[ENGLISH]

Iquan.[Zheng Zhilong]

"Teijouhan is door de Jappanders door hare expresse gesonden armade in den jare 1615 ende 16, tusschen 3 a 4000 man sterck, geconquesteert doch pr faulte van volgende subsidien, wederom verlaten; alsoo dese enterprinse bij een particulier Heer omme de gunste van Sijn Mat wederomme te becomen, ter hande genomen was. Lange jaeren hebben zij daer met haer capitaelen door Chineesen in Jappan woonachtig met de Chineesen van China gehandelt"(Gen. Miss. 15 december 1629) (Zie ook  Diary of Richard Cocks, I, bl. 131 (5 May 1616) Volgens Richard Cocks noemden de Japanners Taiwan Tacca Sanga)

"In de Baij van Taijouan plachten jaerlijcx eenige Japanse joncken te comen soo om hertevellen te coopen welcke daer in tamelijcke quantiteijt vallen; maer insonderheijt om met de Avonturiers van China te gaan handelen welcke daer groote quantité rouwe zijde ende gemaeckte sijde stoffen soo van Chincheo, Nanquin als verscheijden andere plaetsen van de Noord Custe van China te coop brachten" (Gen. Miss. 3 januari 1624).

Van die in Japan gevestigde Chinezen is bij Europeanen vooral bekend geworden de zogenaamde "Capitein China" te Hirado, die door de Portugezen Andrea Dittis genoemd werd. Ernest Satow, (in The Voyage of Captain John Saris to Japan, 1613, Introduction, bl. LI.) stelt dat hij een Christen was. Als deze stelling enkel op deze naam steunt, dan is die zwak. Waarschijnlijker was dat zijn leefwijze is geweest zoals dat door de Hollanders wordt bericht. Zo stelt Commandeur Reijers: "Dese gaet per Cappiteijn China.... Hij is een doortrapt man, heeft in Nangasackij ende oock hier [Hirado] treffelijcke huijsen met schoone vrouwen ende kinderen" De verschillende berichten over hem samenvattende, is de volgende beschrijving zeer waarschijnlijk:

De zogenaamde Capitein China te Hirado heette Zheng Zhilong (ook wel Ching Chi Lung), was afkomstig uit het district Hai-ting in de prefectuur Tsiang Tsioe (in de nabijheid van de havenplaats Amoij) en was aldaar getrouwd. Overeenkomstig het gebruik onder Chinese immigranten die in bemiddelt waren, ging hij in Japan een verhouding aan met een Japanse, vermoedelijk zelfs met meer dan een. In Hirado zal hij de voornaamste Chinese koopman en reeder zijn geweest en om die reden in Japan zijn aangesproken met de titel van Kapitein (zoals ook het Opperhoofd van de VOC door de Japanners werd betiteld), zonder dat hij ook maar een aanstelling had;

"This Andrea Dittis is now chosen capten and cheefe comander of all the Chinas in Japon, both at Nangasaque, Firando and else wheare" (Diary of Richard Cocks, II, bl. 309, 10th of Marche 1619 [20]).

"The Chinese pirates who resorted to the island [Taiwan] as a safe retreat, were as a rule divided into bands, and, according to the scanty historical material which we have at hand, established a rough form of government over their settlements. So admirable was the organization that the different bands lived together without discord and chose their leaders by vote, while a supreme chief was appointed to look after the interests of the combined bands whenever anything arose of common concern. The strongest of them was a powerful band under the leadership of one Gan Shi-sai. Their exploits brought large returns, and by combining legitimate trade with piratical raids they eventually attained a position so formidable that smaller bands combined with them for their own protection, and thus nearly the whole of the China and Formosa trade was brought under their control. In 1621 Gan Shi-sai died, and was succeeded by Ching Chi-lung, a famous character, and the father of Koxinga [guóxìngyé]."J. W. Davidson, The Island of Formosa (1903) bl. 5)

Waarschijnlijk was hij Hoofd van een geheim genootschap [W. P. Groeneveldt, de Nederlanders in China I (Bijdr. Kon. Inst. 6, IV, 1898)]. 

Hij was o.a. de tussenpersoon bij de onderhandelingen die leidden tot de verhuizing van de Hollanders van de Pescadores naar Taijoan en hij was bepaald niet tevreden over de wijze waarop wij zijne diensten hadden beloond, want op 17 november 1625 werd er in de Missiven naar Hirado geschreven:

"sijn genoegen van d'onsen over sijne gepretendeerde diensten seer cleijn was"

Hij overleed te Hirado 12 augustus 1625 zoals blijkt uit de Miss. Hirado 26 oktober 1625. Hij liet grote schulden na, o.a. aan de Engelsen (Miss. Hirado 17 november 1625. Letters written by the English Residents in Japan 1623, bl. 271.).

Iekwan (ook geschreven als Iquan, Equan, Yeh-kwan) werd geboren in het dorp Tsiooh Tsi in het district Tang Oa, waarin ook de havenplaats Amoij ligt. Zijn geslachtsnaam was Tie ook Te en The geschreven en zijn persoonsnaam: "de eerste" duidt aan dat hij de oudste zoon was. Hij zal echter een schoonzoon van den hierboven besproken Capitein China zijn geweest, want in berichten uit Taiwan van dien tijd, komt meer voor dat "zoon" en "schoonzoon" worden verwisseld; zo wordt Boijcka nu eens de zoon dan weer de schoonzoon genoemd van Limlacco, Kapitein van de Chinezen in Batavia (1636 1645).

Volgens Chinese berichten, behoorde Iquan's eigen hoofdvrouw in Zuid-China tot de familie Gaan en zij zal een dochter zijn geweest van Capitein China en diens hoofdvrouw in China. Op jeugdige leeftijd, heeft Iquan een toevlucht gezocht bij een oom van moederszijde in Macao, die hem met een handelsopdracht naar Japan toestuurde. Evenals zijn latere schoonvader is hij in Hirado een relatie aangegaan met een Japanse, bij wie hij een zoon kreeg, de later zo bekend geworden Koxinga [guóxìngyé ook Cheng Chengkung [zhèng chónggong]].

Misschien was hij de tolk die tussen 25 januari en 20 februari 1624 uit Japan naar Taijoan kwam (Groeneveldt, a.v. bl. 482), Misschien was hij ook wel de aan het eind van 1624 dagelijks uit Japan verwachte zoon van Capitein China (Miss. Gouvr Sonck 12 december 1624).

Aan de vloot door Muijser geleid die op 30 december 1624 werd aangewezen om op Chinese jonken naar Manilla te jagen, werden drie jonken toegevoegd (twee van Capitein China en een van zijn luitenant Pedro China) Deze stonden onder bevel van Iquan en op 20 maart 1625 in Taijoan terug waren.

"With Yen Ssâ Ch'i [Ghan Shi Tse] and others, he [n.l. Iquan] opened up Formosa; he was raised by his comrades to the chief leadership on the death of the former" [12 augustus 1625]. (Some episodes in the History of Amoy. China Review, XXI, 1894 - 95, bl. 87).